Door de regen fiets ik naar cafe De Paas. De bierspecialist van Den Haag. Van de hoeveelheid bier die ze op de tap hebben krijg je keuzestress. Ik kies voor een Brand UP en maak mijn bril schoon. Vriend Stuyv komt binnen en begint erover dat ‘ie een trompet gekregen heeft van zijn Poolse klusjesman. Ik vraag hem wat die knoppen op een trompet precies doen. “Weet ik ook niet”, antwoord Stuyv. Volgens hem kan je zonder je vingers te bewegen alle noten spelen puur door je lippen te veranderen. “Hele octaven.” Stuyv zit zo avonden lang met de tv mee te spelen.
Mijn buurman Erik die pal tegenover ons woont en voor TV West documentaires maakt, valt ook binnen en begroet Stuyv en mij. Den Haag is een dorp.
Stuyv herkent aan de bar een echte trompetist. Zijn naam is mij alweer ontschoten. Ik vraag hem hoe je de noten op een trompet vormt. Hij legt uit dat een trompet een opgevouwen trombone is. De knoppen dienen ervoor om de lengte van het gangenstelsel waar de lucht doorheen stroomt te verkleinen. Hij tuit zijn lippen, zet 2 vingers aan beide uiteinden van zijn mond en blaast. “Dat moet je trainen”, zegt de trompettist. Ik zie zijn vingers op en neer gaan. Altijd gedacht dat je je lippen moet zien te harden, heb ik van Miles Davis, maar de trompettist zegt van nee: “ze moeten juist soepel zijn”.
Met deze ervaring rijker besluiten Stuyv en ik richting Soeboer te fietsen alwaar we vriend Kees zullen treffen voor een gezamenlijke maaltijd. Kees zit er al. We bestellen een Daging smoor, 2 soorten Saté, een Gado Gado, Ajam Roedjak, witte, gebakken rijst en om in de woorden van Kees te spreken: “een moeilijk soja gerecht met een ei-laagje en taugé.” En 3 frisse Freddy’s. Die heerlijke maaltijd en de eenvoudige ambiance van het etablissement vormen een goeie basis om tot goeie gesprekken te komen. Kees begint over goeie literatuur. We opperen wat namen. Peter Buwalda, Tommy Wieringa, Michel van Egmond? “Allemaal geen literatuur”, zegt Kees. Goed kunnen schrijven is 1, een goed verhaal hebben is 100, zo is de gedachte.
Ik opper “Nikita” maar schiet gelijk in de lach. Lolita bedoel ik natuurlijk. Tja een taboe-onderwerp is natuurlijk een makkelijke one-way-ticket to stardom. Hoewel ik Vladimir Nabokov daarmee ongetwijfeld te kort doe. Ook Céline komt ter sprake. Die gekke ouwe anti-semiet. Zijn boek ‘Reis naar het einde van de nacht’ heb ik nooit getrokken, laat staan uitgelezen. Ik opper Marcellus Emants die in mijn ogen een groter schrijver is dan Louis Couperus (*). ‘Een nagelaten bekentenis’ van Emants is een juweeltje. Hij doet mij een beetje denken aan Frans Pointl. De heren Stuyv en Kees kijken mij glazig aan.
Kwaliteit is in tegenstelling tot kwantiteit relatief.
Nadat onze maagies heerlijk gevuld zijn besluiten we nog even polshoogte te nemen op de Grote Markt. Het wordt De Boterwaag. En het is er druk. Ook Fabio is er. Ik ken hem via de Flickr-groep Haags Bakkie die ik in 2007 samen met Akbar en nog wat anderen heb opgericht als samenscholingsactie voor Haagse fotografen.
Met Stuyv en Kees bestel ik nog een paar biertjes. Kees kakt in maar komt weer tot leven als een nummer van The Stones door de bijzondere boxen van HIFI-specialist Rik Stoet schalt, zet zijn handen in z’n zij en begint Mick Jagger na te doen. Verder valt er weinig opvallends te melden. Het bekende gekeuvel over vrouwen, relaties, gedoe op ’t werk, advocaten, kinderen en terroristen. Van die dingen dus.
* Louis Couperus, eerste Haagse pokeraar: “Louis, coupeer es!” – ouwe grap van Karel Kanits
Update: Matthijs, een oude schoolmaat uit de MEAO-tijd, liet me via Facebook weten: “Voordat Erik jouw buurman werd was hij de mijne. Hij woonde tegenover Soeboer…“
Geef een reactie