Mijn vorige blogpost sloot ik af met een vraag: Wie gaat Merlijn dan dat zelfvertrouwen geven?
In de ontwikkeling van het zelfvertrouwen van het kind speelt de opvoeding door de ouders een belangrijke rol. De ouders moeten het kind kunnen wijzen op wat het kind goed en niet goed doet. Complimenten maken is daarbij uiterst belangrijk maar ouders moeten niet de fout maken hun kinderen teveel op een voetstuk te zetten, ze te overvoeren met complimenten. Ouders moeten niet meer doen dan noodzakelijk is. Je kind is geen uitverkorene, geen prins of prinses. Je kind is gewoon een mens dat zal leren door eerst fouten te maken. Ouders die vinden dat hun kind nooit fouten maakt moeten zich laten nakijken.
Sommige ouders zijn bar slechte opvoeders. Die vinden het maar lastig dat opvoeden. Maar kinderen hebben die opvoeding wel nodig om zelfvertrouwen te ontwikkelen. Gelukkig moeten alle kinderen naar school en krijgen kinderen de kans om hun zelfvertrouwen ook daar op te vijzelen. Helaas kan er ook weer een deuk geslagen worden in dat zelfvertrouwen als het kind bijvoorbeeld slecht kan meekomen op school of gepest wordt. En ons cijfersysteem waarbij leerlingen onderling teveel gaan vergelijken vind ik ook niet de beste manier. Kinderen worden afgerekend op hun prestatie, niet op de moeite die ze ervoor doen. En dus krijgen kinderen, zeer onterecht, die er misschien geen moeite voor hoeven doen hoge cijfers met ditto waardering. Hoe moet je je als kind dan voelen als je je uiterste hebt gedaan om een 6-je te scoren? Ik zou zeggen: wees er trots op, want je uiterste best doen vraagt om waardering van de opvoeders.
We waarderen de knokkers veel te weinig want we rekenen kinderen teveel af op het eindresultaat, niet op hun inzet. Vreemd want ik zou ieder kind het zelfvertrouwen willen meegeven dat je niet meer kunt doen dan je best doen. Een kind die dat doet valt te prijzen, verdient een compliment. En een kind dat er met zijn pet naar gooit verdient dat niet.
Ouders, docenten, het zijn onze eerste leermeesters. En later komen er nog meer leermeesters bij, mag je hopen. Je bent tenslotte nooit te oud om te leren.
Mijn oude gitaarleraar Ferry Robers was een fantastische leermeester. Die wist waar ik vandaan kwam. Ik kon niet spelen namelijk, punt. En als ik iets nieuws had geleerd raakte ‘ie enthousiast en ik ook. En hij zei dat dan ook. Dat het mooi was wat ik speelde.
Maar Ferry wees me ook op mijn problemen, mijn rariteiten. Op mijn analytische benadering bijvoorbeeld: “Jij moet godverdomme wiskunde gaan studeren! … Je moet spelen man, niet nadenken!”
Van daaruit ben ik verder gegaan. Ik kreeg er telkens nieuwe leermeesters bij. En werd zelf ook een leermeester. Het gevoel “ik kan iemand helpen!” emotioneert mij nog elke keer als ik dat opmerk. Ik weet namelijk drommels goed wat het is om een goeie leermeester te hebben.
Geef een reactie