Wie mij wat langer kent weet dat ik een gruwelijke hekel heb aan mythevorming, in de creatieve sector met name. Creativiteit beschouw ik als een manier van werken. Dat heb ik niet zelf verzonnen maar is een uitspraak van John Cleese. In zijn boek Creativity – A Short and Cheerful Guide – schrijft hij:
Another myth is that creativity is something you have to be born with.
This isn’t the case. Anyone can be creative.
Volgens Cleese beperkt creativiteit zich niet tot de bekende beroepen maar valt het overal in te ontdekken. Als je een nieuwe/betere manier vindt voor hoe je iets kunt doen, ben je creatief volgens Cleese.
Iedereen is creatief en muzikaal. Daarom geven woorden zoals gave me jeuk. Alsof er een bovenaards wezen is die af en toe iemand beloont met een gave, als een soort cadeautje, terwijl wij normale stervelingen de boot moeten missen. Zoiets geeft je een machteloos gevoel terwijl daar geen reden toe is. Want waarom zou je je minder dan de ander voelen?
En ook met het woord talent heb ik grote moeite. Ik heb nooit enige vorm van talent bij mijzelf kunnen bespeuren behalve dat ik een volhouder ben als ik ergens bevlogen door raak. Dat gebeurde ooit met de muziek en raakt me sindsdien nooit meer los. Zo ook met podcasting. Daar waar een ander opgeeft ga ik door. Langzaamaan word ik steeds beter.
Onlangs stuitte ik op een groot onderzoek uit de de jaren 90 (Innate talents: Reality or myth? ook als PDF gratis te downloaden) via het boek Iedereen is muzikaal van HenkJan Honing. Dat er zoiets bestaat als een aangeboren talent, het gevolg van een uitzonderlijke genenstructuur, blijkt een mythe.
Hoe zat het dan met Mozart? Die noemden we toch een wonderkind? Er is geen enkel bewijs gevonden dat Mozart een aangeboren talent bezat. Aangenomen moet worden dat wat we talent noemen het gevolg is van toegewijd oefenen. En de omgeving is daar zeer bepalend in. Als ouders kun kind stimuleren dan heeft dat een effect op het leerproces van het kind. Stimuleer je iemand, wakker je de wens om iets nieuws te ontdekken aan en geef je zo iemand het (zelf)vertrouwen, wedden dat het “talent” dan met spongen vooruit gaat?
Bij autisme wordt vaak ook de link met een specifiek talent uit de hoge hoed getoverd. Maar ook hiervan is geen enkel bewijs gevonden. De logische verklaring is dat de ontwikkeling op een specifiek terrein veroorzaakt wordt door een obsessie voor het een of ander. Gewoon bevlogen iets willen leren.
Het is moeilijk om van mythes af te komen. Maar ik blijf het proberen, tegen de stroom in!
Geef een reactie