Standje zelfdiscipline. Elke dag drie pagina’s neerpennen, da’s nog best een klusje. Kost al gauw iets van 40 minuten en je gaat je duim en pols een beetje voelen. Althans ik.
Uitgevonden door Julia Cameron die het The Morning Pages noemt. Het halve universum nam dat over. Including me. Ik doe het nu een weekje en mijn handschrift is er nog niets mee opgeschoten. Misschien dat dat de komende tijd wel gaat veranderen want ik ben voornemens dit een paar maanden vol te houden. Zoals ik al meldde: zelfdiscipline is hierbij geboden.
In datzelfde rijtje hoort het woord zelfliefde thuis. Kortom, wie goed in discipline is kan zichzelf de hand schudden, of de eigenhandige schouderklop doen, zo je wilt.
Dat schrijven gaat overigens slechts één kant op: van je af. Wat je opgeschreven hebt hoef je namelijk never nooit meer terug te lezen. Althans, dat is het doel er niet van, volgens Julia Cameron. Ik geloof haar. Schrijven als een soort van schijten dus. Pardon my Dutch.
Zoiets gaat tegen de modernismen van de tegenwoordige tijd in. Waarin elke drol getoond moet worden aan het publiek. En elk moment dat niet gedeeld wordt op de socials beschouwd moet worden als een moment dat niet heeft plaatsgevonden. Als het universum niet kan meegluren met uw avonturen dan is het leven voor niets geweest, zo heerst de gedachte. Bovendien verwacht de eerlijk-zullen-we-alles-delende-medemens daar nog een dosis likes op ook.
Maar inmiddels, u had dat waarschijnlijk allang begrepen, leef ik wat ondergronds. Zeker vergeleken met een paar jaar geleden toen ik zelf ook in Oversharing vertoefde. Ach ja, al doende leert men. Of beter: leert men af.
Maar ik zal u iets verklappen. Zo zat ik van de week met mijn oudste vriend, niet qua leeftijd want dat is Tom America, maar qua levensjaren dat we elkaar kennen, op een terras in Dordt in de zon. Vroeger klommen we in bomen en gingen we vogels spotten in de achtertuin. Nu dronken we Belgisch bier.
In tegenstelling tot mijn maatje is mijn geheugen van het gebeuren van pak ‘m beet 45 jaar geleden, sub-optimaal te noemen. Zodoende kan mijn maatje alles dat we vroeger samen hebben ervaren weer onder mijn neus wrijven. Opvallend daarin is dat de kleine Raapie in die verhalen een beetje bleu en naïef naar voren komt. Terwijl mijn maatje lag te kussen en de vrouwelijke rondingen op de tast afging, zat ik braaf in de kerk waar ouwe wijven hun handen door mijn krullen lieten gaan en onveilige woorden als “lekker ventje” uitkraamden.
Ik had er een antwoord op: wegwezen. Nee zeggen tegen de kerk was nee zeggen tegen mijn ouders. Maar het moest, ik voelde het in elke vezel. Het lullige is dat ondanks mijn verzet, mijn hele leven lang, het calvinisme toch nog in mij schuil gaat.
Mede daarom, denk ik, dat ik elke dag braaf drie pagina’s in mijn Leuchtturm schrijf.
Geef een reactie