Deze track ken je vast als je de film Pina van Wim Wenders gezien hebt, een eerbetoon aan de bekende Duitse danseres en choreograaf Pina Bausch. Hij werd gecomponeerd door de Japanse componist Jun Miyake en laat in zijn uitvoering horen dat de traditie niet gevolgd hoeft te worden qua instrumentatie en uitvoering.
Ik had het er namelijk laatst nog met wat mensen over. Dat ik haat-liefde verhouding met orkestbibliotheken heb. Bibliotheken met extreem natuurgetrouw gesamplede strijkers en blazers en dergelijke. Ik moest lang nadenken over waar dat hem nu precies in zit, maar denk dat het voor mij op de creativiteit neerkomt. Er zit namelijk weinig creativiteit in het proces om een viool met een computer precies als een viool te laten klinken. Een kwestie van een noot indrukken. En je voegt op die manier werkelijk niets toe en benut de creatieve mogelijkheden niet. Terwijl je mooie vernieuwende dingen zou kunnen doen met prachtige samples en een computer. Maar nee, het enige wat de meeste componisten doen is braaf rechtop zitten en de traditie volgen. En veel geld uitsparen omdat er geen echt orkest ingehuurd hoefde te worden.
In dit stuk van Jun hoor je hem met de piano een melodietje spelen dat eigenlijk wat te staccato is voor een piano maar juist daardoor voor dat plezierige effect zorgt. Of nee wacht even, ik heb het intro overgeslagen. Daarin hoor je een gesamplede contrabas die Jun heel staccato geprogrammeerd heeft, metronomische strak wordt het erdoor en geeft het een meer klinische klank. En de strijkers worden door Jun heel cheezy ingezet een beetje op een manier zoals Ennio Morricone dat ook wel doet: een cheezy instrumentatie koppelen aan een sterke melodie, als een raar huwelijk. En dat alles op een zich herhalende ritme (loops) van met brushes bespeelde snaredrums met een behoorlijke dosis room-galm. Liefdevol en spannend wordt de traditie hier aan de kant geschoven. En zo hoort het wat mij betreft.
Geef een reactie