“God, lekker begin zo…”
Het begon ermee dat Van Roosmalen het moest opnemen voor zijn vriend Gijs Groenteman die volgens hem heel aardig is. Ook was er volgens hem niets aan de hand met de manier van praten van Groenteman. Borst had zijn collega Gijs Groenteman even daarvoor bestempeld als een lul die lijzig spreekt. Het vormde de ongemakkelijke inleiding van een gesprek tussen de heren Van Egmond en Van Roosmalen in galerie Weisbard van Borst.
Tegelijkertijd is het dit soort ongemak waar de heren hun bed voor uitkomen.
Zo ook hun eerste ontmoeting zo’n 20 jaar geleden ergens achter een pilaar tijdens een dinertje van voetbaltijdschrift Hard Gras in de hoofdstad. Nu zitten er wel meer mensen achter een pilaar tijdens een dinertje maar volgens de heren gaf het de afstand tot de grotere schrijvers die op het diner aanwezig waren goed weer. Inmiddels hebben zij die schrijvers qua populariteit en succes allemaal achter zich gelaten.
De heren besloten wat oude verhalen op te diepen. Zo waren ze ooit gezamenlijk richting Rio de Janeiro vertrokken om voor Hard Gras de legendarische voetballer Garrincha te interviewen. Na een paar caipirinha’s, een zuikerdrankje volgens Van Roosmalen, vond hij het welletjes, hij verstond toch geen reet van al dat Portugees. Maar Van Egmond bleef maar vragen stellen en caipirinha’s drinken.
Volgens Van Egmond lag het toch anders. Voor het gesprek hadden ze ergens langs de kant van de weg wat caipirinha’s gedronken. Wat tot gevolg had dat Van Roosmalen in de tuin van Garrincha wilde pissen.
“Dit kan zomaar niet waar zijn”, antwoordde Van Roosmalen onaangeroerd.
Zelf draait ‘ie zijn hand er ook niet voor om om de feiten te voorzien van een gezonde dosis fictieve schoonschrijverij. Rita Verdonk in een geel broekpak in plaats van een blauwe jurk, dat moet kunnen. Wel vindt Van Roosmalen dat de lol er een beetje vanaf is nu iedereen overal foto’s van maakt.
Ooit volgde Van Roosmalen een jaar lang Beatrix. Het was hem om de weinig opzienbarende zaken te doen. Bijvoorbeeld of Beatrix wel of niet een hap van haar gebakje gegeten had. De hele dag werd haar van alles aangeboden maar ‘nee ‘ zeggen kwam uit beleefdheid niet over haar lippen.
“Ze heeft d’r taart niet op!”
“Jawel hoor”, had Beatrix geantwoord, “ik heb alles geproefd.”
Maar na afloop tijdens de inspectie van het bordje bleek Bea inderdaad geen hap te hebben genomen. Toch had men een paar maal de vork in haar mond zien verdwijnen.
De methode dat er eigenlijk altijd wel iets gebeurt om over te schrijven, kwam bij Van Roosmalen voort uit pure armoede. Hij kon het zich simpelweg niet permitteren om na een reportage met niets huiswaarts te keren.
Een methode waarvoor de heren elkaar de hand kunnen schudden. Een kwestie van rondhangen, observeren en duivelsgoed kunnen schrijven.
Hugo riep nog een paar keer dat Gijs Groenteman een lul is en vroeg of de heren misschien over een jaartje nog eens wilden terugkomen naar Weisbard. “Of over vijf jaar, hoewel het zeer de vraag is of jouw kunstgalerij er dan nog is”, opperde Van Roosmalen. Vanuit het publiek klonk er hier en daar een ongemakkelijk lachje.
Geef een reactie