Gisteren bezocht ik in Fotomuseum Den Haag de expositie Women on the front line met foto’s van Lee Miller (1907–1977), Gerda Taro (1910–1937), Catherine Leroy (1944–2006), Christine Spengler (geb. 1945), Francoise Demulder (1947–2008), Susan Meiselas (geb. 1948), Carolyn Cole (geb. 1961) en Anja Niedringhaus (1965–2014).
In de bio van Lee Miller valt te lezen dat zij haar carrière begon als fotomodel. Hetzelfde geldt voor Françoise Demulder.
Het is een indrukwekkende tentoonstelling bestaande uit louter oorlogsbeelden. Toch kennen vrijwel alle foto’s een esthetische schoonheid. De rauwe realiteit wordt niet mooier gemaakt dan ‘ie is, het is eerder dat er ingezoomd wordt op de rauwheid van het bestaan. We moeten het wat mij betreft zien als kunst. Niet om de realiteit te verhullen maar juist om de realiteit indringend op ons af te vuren.
Het is diep triest om een vader te zien huilen bij het dode lichaam van zijn zoontje. Waarom kijk ik hier dan naar? Moet ik mijzelf overtuigen van het feit dat oorlogen verschrikkelijk zijn? Ik weet dat allang, ik ben dienstweigeraar, ik heb het label ‘erkende geweten bezwaren’ gekregen.
Je mag menslievendheid verwachten van je medemens. En niet, zoals in een oorlog, dat de aggressor de zelfbeschikking van mensen niet respecteert en ze de dood in jaagt.
De dood moet het gevolg zijn van ziekte, van ouderdom, maar de dood mag nooit het gevolg zijn van het handelen door een ander. Dat verafschuwen wij.
Als ik niet zou kijken dan zou dat een belediging zijn voor de slachtoffers. We moeten dus uit respect kijken naar wat hen is aangedaan.
En dit is wat deze foto’s mij vertellen: wat je hier ziet, dat had nooit mogen gebeuren.
Als een soort reminder: kijk nooit weg!
Geef een reactie