Volgens mijn moeder ben ik overgevoelig voor geluid. Misschien vind ze me zelfs wel een zeurpiet op dat gebied. Vooruit maar.
Feit is dat ik er totaal geen moeite mee heb als de overbuurjongen zijn ritme probeert te vinden op zijn drumstel. Ik geniet er van dat hij na een jaar moeizaam ploeteren hoorbaar vooruitgang maakt. Terwijl ik de geluidsinstallatie van de andere buurjongen al na 5 minuten heipalen-“muziek”-op-volle-sterkte het liefste het raam uit zou willen smijten.
Ik ga niet vaak meer een band beluisteren, omdat het geluidsniveau zo’n aanslag is op mijn trommelvliezen. En het is onbegrijpelijk dat na het wegsterven van het laatste akkoord onmiddellijk de cd-speler aan moet, vaak ook nog met een muzieksoort die niets te maken heeft met het optreden.
Moet ik mijn moeder nu gelijk geven? Ben ik inderdaad een zeurende overgevoelige? Ik denk dat het wel meevalt. Muziek is geweldig. Muziek is een van de weinige kunstvormen waarvan ik tranen in de ogen kan krijgen van ontroering. Eigenlijk eigenaardig dat ik dat als beeldend kunstenaar nog nooit heb meegemaakt bij het zien van een schilderij of beeldhouwwerk.
Maar ik vind dat elke kunstvorm de aandacht moet krijgen die ze verdient. Dus een normaal geluidsniveau, niet erdoorheen zitten te kletsen, letterlijk een podium geven, dus ruimte in tijd en geluid eromheen.
Hannie Mommers (liefhebber van wereldmuziek, opera, minimal music; ex-bespeler van fluit, gitaar, trekharmonica) / Mommersontwerp
Geef een reactie