Per toeval stuitte ik in Zutphen tijdens mijn vakantie op dit boek. Een biografie van een man waaraan de titels comix en graphic novel voor altijd zullen kleven: Peter Pontiac. Echte naam: Peter Pollmann. Met een swingende pen geschreven door Jeroen Thijssen (koop dat boek!).
Peter Pontiac leerde ik in de jaren 80 kennen omdat hij regelmatig een artikel in de OOR voorzag van een geniale tekening. Pontiac tekende niet alleen een portret maar toonde juist ook de hele wereld vol sex, drugs, zielenpijn, hel en verdoemenis die erachter schuil ging.
Het was zijn antwoord op de katholieke opvoeding die hij ge-not!-en had. En dan was er ook nog de foute vader van Peter waarmee afgerekend moest worden. Fout met een hoofdletter want de man was jarenlang dienaar van de SS geweest. Peter heeft dat foute verleden opgetekend in zijn meesterwerk, de biografiek Kraut (koop dat boek!).
Peter wende zijn ogen niet af van de donkerheid van anderen, het werkte eerder magnetisch. En zijn eigen zelftwijfel, het gepeins, zijn verslaving aan heroïne, alle inktzwarte momenten, hij verkropte ze niet maar gaf ze juist een verhoogd voetstukje.
15 jaar was ‘ie junk geweest, wellicht de meest vriendelijk junk ever. Volgens de overlevering stal had nooit, behalve van zijn dealers. Van het junkiebestaan had ‘ie achteraf wel flink spijt gekregen.
Met name toen, ruim 25 jaar later, vanwege achterstallige rente het spook uit het verleden bij hem aanbelde om hem een pakketje Hepatitis C te bezorgen. Net toen hij aan een nieuw boek was begonnen, Styx, of: De zes plankenkoorts (koop dat boek!). Nota bene een boek over de dood. Peter geloofde overigens niet in toeval maar toen zijn broer vond dat Peter met zo’n boek de goden verzocht, zweeg zijn bijgeloof als het graf.
Peter tekende in een stijl die je barok zou kunnen noemen. Barstensvol kleine details. Hij was niet snel tevreden en werkte vaak lang aan zijn tekeningen. Een perfectionist pur sang. En interessant daarbij is dat hij een liefhebber van rafelranden en verval was, imperfectie dus. Bij Peter dansten perfectie en imperfectie als het ware gebroederlijk hand in hand.
Hij was zeer principieel als het om werk aannemen aankwam. Commerciële grote bedrijven werden stelselmatig de deur gewezen. Iets voor de KLM tekenen? No way! Ook voor interviews op televisie was hij niet te porren. Hanneke Groenteman werd tweemaal afgewezen en van een derde maal kwam het niet. En toen hij in 2011 de Marten Toonderprijs 2011 won, weigerde hij De Wereld Draait Door. Aan zo’n tafel te moeten praten over zijn bestaan, het leek hem de hel. Dat tekende hij liever.
Hij was niet alleen tekeningsgewijs behendig met de pen maar liet er ook fantastische volzinnen uit vloeien. De geest van Peter liet ogenschijnlijk onoverbrugbare zaken samenvloeien als een soort schriftelijke LCD-trip. Zijn eigengereide taal spatte levendig van het papier af. Niet gek voor iemand waarbij de dood altijd over zijn schouder spiedde.
Hij was als tiener bevlogen geraak door de duivelse rock ’n’ roll maar zijn plan om gitaar te gaan spelen kwam vroegtijdig op een bizarre manier ten einde. Een vriendin van zijn moeder bood hem op jonge leeftijd aan om een gitaar voor hem te kopen. In de muziekwinkel blies de verkoper het feestje af: “Laat hem maar terugkomen als hij grotere handen heeft.” Een jaar later pleegde de vriendin zelfmoord. Peter zag het als een teken. Haar daad, zo schreef ‘ie later, ‘redde de wereld van ka-ploink-ka-ploink’.
Zodoende rolde de rock ‘n’ roll er bij hem louter grafisch uit. Om tot de kern van die muziek door te dringen en muzikanten niet als heiligen maar als demonisch dolende zielen uit te beelden.
Om maar te willen zeggen: de dood, het is onze metgezel.
Geef een reactie