Onlangs zat ik wat oude videootjes op mijn Instagram te bekijken. Zo kwam ik bijvoorbeeld dit dingetje tegen waarbij ik de stem van Marvin Gaye poog om te buigen tot iets anders:
Dat deed ik een paar jaar terug heel vaak, beetje kutten met muziek en geluid. De laatste jaren wat minder vanwege mijn podcastdingetjes. Zodoende heb nu bergen aan ideetjes, korte fragmenten, soms instrumentaal, soms bedoeld voor een volwaardig lied. Wat moet je ermee? Het staat allemaal op mijn SSD.
Een aantal van die songideeën heb ik recentelijk gekaderd in een lijstje gezet. Bij nummer 25 ben ik maar opgehouden. Dat leek mij wel voldoende 4 the time being.
Mijn volgende gedachte was hoe het zou zijn om die ideeën een beetje vlot uit te werken tot volwaardige liederen. Gezien mijn neiging tot überperfectie en mega-natte-rug-ervaringen zou het een unicum zijn om een en ander wat meer door de vingers ziende te volmaken. Want anders komt het nooit af.
Kortom, dat is het plan.
Stilistisch geneuzel
Ik acht mijzelf stilistisch gezien een alleseter. Eclectisch met duizend poten zonder een voorkeur voor het een of ander. Zonder kern. Ik weet niet of dat handig is want voor de meeste artiesten geldt dat men binnen een proper afgeronde karakterschets opereert. Daar kleeft een voordeel aan want de afkadering zorgt immers voor ruimte om binnen dat strakke idioom alle mogelijkheden te verkennen.
Maar goed, ik moet dat maar niet doen. En bovendien: welk muzikaal kader zou ik dan moeten kiezen? Rock und roll, electro pop, hauntology, lo-fi bedroompop, folk op den gitaar? Dat is mij allemaal te geestvernauwend.
Bovendien, ik heb op het moment van schrijven (dit kan zomaar *kuch* plotsklaps veranderen) nauwelijks een te noemen publiek. Misschien ben jij, lieve lezer, wel de enige. Of misschien vind zelfs jij mijn muziek niet te harden. Hoe dan ook, ik hoef aan niemands’ verwachtingen te voldoen, behalve aan die van the artist formally known as Raapie.
Moore en Pink
Sinds een behoorlijk aantal jaren is R. Stevie Moore een soortemet voorbeeld voor mij. De man schreef (huidige status: pensionado) enorm veel liedjes en nam ze op middels primitieve technische middelen, zoals daar zijn de sound-on-sound-techniek met behulp van twee pingpongende bandrecorders. Allemaal in zijn uppie net als ik.
En ook ben ik fan van Ariel Pink. Die op zijn beurt ook beïnvloed is door Moore. Een paar maanden geleden leverde hij nog dit meesterwerkje af:
Denkend aan die vogels breekt het angstzweet me uit. Je moet jezelf niet met anderen vergelijken, ik snap de boeddhistische gedachte dat je zulke gedachten moet laten passeren als wolken maar die gedachten hebben zich dan toch weer even laten zien. Het spook in je hoofd kon weer even opleven.
Op de keper beschouwd is het werken aan liedjes dus een soort gedachtetraining. Het spook moet uit het hoofd! Nu rest me nog slechts dat ook daadwerkelijk te gaan doen. Reis je met mij mee?
Geef een reactie