Ooit bezocht ik een spaghetti-marathon in de Euro Cinema. Men betaalde nog met guldens toentertijd. Ik moet een jaar of 13 zijn geweest en was verknocht aan het genre. John Wayne boeide mij niet, ik ging alleen voor de Italiaanse ‘spaghetti’ westerns. En dat is zo gebleven.
Spaghetti westerns zijn rauw en puur. Kinderen zien hun ouders sterven terwijl de tranentrekkende muziek van grootmeester Ennio Morricone klinkt. Het kwaad is aan de winnende hand. In 1 woord zijn ze weerzinwekkend. Meestal zag ik ze op de zwart-wit televisie die in de slaapkamer van mijn ouders stond. Via de BRT voorafgegaan door een prachtige introductie van filmkenner Jo Rupke.
Nu lees ik, jaren later, in de VPRO-gids van deze week een opmerking van filmmaker Martin Koolhoven (voor iets anders, zie deze lange discussie die ik met hem voerde).
En de muziek van Morricone is ook weer prachtig. Al is Enrique Bacalov, de componist van Django en Quien sabe?, bijna net zo belangrijk geweest als Morrocone.
En ik moet bekennen, Enrique ken ik helemaal niet. Sterker nog, ik associeer juist Ennio met het hele genre. Ik zie paarden rennen en hoor Ennio’s akoestische gitaren. Een kind was zojuist getuige van de moord op zijn ouders, je ziet hem huilen terwijl een klap op de Tubular Bells valt, een fluit klinkt en het prachtige melodische thema opnieuw wordt ingezet. De boodschap giert door je lijf, dit is de dood, dit is eenzaamheid, dit is verlies en pijn. Ennio zet dat altijd zwaar aan, zo zwaar mogelijk met scherpe violen. Hartverscheurend rauw.
Martin Koolhoven is ongetwijfeld een veel grotere kenner van het genre dan ik. Daarom mijn vraag aan Martin: wat maakt spaghetti muziek tot typische spaghetti muziek?
Geef een reactie