Moet ik schrijven over vroegâh?

Met een drummer op straat stond ik nog wat na te babbelen. Vandaag. Binnen hadden we een paar koppen koffie gedronken, onze kleine bijdrage om uit die fokking crisis proberen te komen. We hadden het over cafe De Bieb waar we samen weleens hadden opgetreden. Alleen vroegen we ons hardop af met welke band dat ook alweer was.

“Was dat met Robert? Of Banda Energia? Op zeker heb ik er met Janaina en Quintus gespeeld.”

Ik vertelde de drummer dat ik nooit met Janaina en Quintus samen gespeeld heb. Wel afzonderlijk. En we waren het erover eens dat het wonderlijk is hoe snel je geheugen je in de steek laat als je de 40 gepasseerd bent. Als troost haalde ik het boek Abbey Road to Ziggy Stardust van technicus Ken Scott aan. Ook Ken gaf te kennen dat hij de verhalen van vroeger met The Beatles en David Bowie “wel moest vastleggen” anders zouden ze verloren gaan. En soms moest ‘ie diep graven in zijn eigen geheugen. Feiten werden voorgelegd aan andere betrokkenen want Ken twijfelde over veel feiten. De sessie voor While My Guitar Simply Weeps van The Beatles met Eric Clapton op gitaar, hoewel Ken welliswaar achter de knoppen had gezeten, was compleet uit zijn geheugen verdwenen. Ook Clapton wist niet meer hoe het precies zat allemaal.

Waar heb ik allemaal gespeeld? En met wie? Lastige vragen. Veel ben ik inmiddels al vergeten.

Die verhalen over vroeger heb ik nooit opgeschreven. Helaas zijn sommige van de hoofdpersonen uit die verhalen inmiddels overleden, dus het dubbelchecken wordt lastig. Misschien wordt het tijd om het te gaan doen, om die verhalen op te gaan schrijven.

En ik vraag het me af, moet ik dat voor mezelf houden of moet ik die verhalen online zetten?

Toch voel ik behoorlijk wat schroom dit te gaan doen. De verhalen zitten vol privé-zaken. En moet ik de overledenen met naam en toenaam noemen? En wat te denken van illegale praktijken? Een coffeeshopeigenaar die mij te kennen gaf “origineel nog nooit wat wits” te hebben gedaan met zijn geld. Alleen maar zwarte handel. Jarenlang had ‘ie de lik gezeten voor inbraken. Daarna was ‘ie een coffeeshop begonnen waar hij zonder drankvergunning gewoon alcohol schonk.

Ik heb opgetreden in tenten waar vrijwel iedereen strak stond van de coke. En toen een oud zanger van mij een keer in de bajes een optreden moest verzorgen zat een eigenaar van een van die coke-tenten in het publiek. Eigenaren die de bak zijn ingegaan, ik ken er wel een paar. Of wat te denken van een eigenaar van een tent die gewoon elke avond een graai uit eigen kassa deed om dat geld vervolgens in een andere tent weer uit te geven. Zoiets gaat blijkbaar nog jaren goed voordat je tegen de lamp loopt. Maar ook deze vogel belandde uiteindelijk in de bak.

Ook ken ik een kroeg in Den Haag waar de eigenaresse op een avond zo lazarus was geworden tijdens haar dienst dat ze door haar eigen klanten naar huis gestuurd werd. Iedereen die vervolgens naar huis wilde gaan werd door de vaste klanten toegesproken met: “laten we wel wat centjes achter voor de bar?” Het verhaal gaat dat die avond er een megaomzet gedraaid is.

Ik speelde een keer in Brussel met een zanger die zwaar aan de dope en helemaal in de stress zat. Overigens ook met die drummer waar ik vandaag mee was. Gehesen in een tijgerprint broek keek ‘ie me tijdens het concert met holle ogen aan terwijl er steevast een druppel zweet van het puntje van zijn neus afdroop. Badend in het zweet door de dope en de stress blafte ‘ie me toe: “ik vind het helemaal kut gaan!” Hij zag en hoorde niet wat er werkelijk aan de hand was, toch probeerde ik het door te zeggen: “kijk naar het publiek man, die gaan uit hun bol!” En het was ook echt zo. Hij kon niet genieten maar die zaal vrat uit onze hand. Een legendarisch concert, waarschijnlijk door dat paradoxale. En Brussel natuurlijk.

Op een nacht in Scheveningen, ergens in een strandtent van Scheveningen na afloop van een optreden jaren geleden raakte ik in gesprek met iemand en vroeg hem: “en wat doe jij?” “Oh ik vervoer drugs met de boot van het ene eiland naar het andere eiland. Voornamelijk hash. Goeie shit. Goeie business.” Ik zal je zeggen: ik ben nooit bang geweest. Die mensen sloegen soms een arm om me heen. Of lieten een traan. Die hadden me namelijk zien spelen.

Soms stond ik ergens te spelen en riep iemand op een meter afstand van me: “spelen jullie ook reggae?” Net ff wat te hard, snap je? Maar nee dus, geen reggae. Maar dan stond zo’n gozer 15 minuten later een tientje in mijn borstzakkie te stoppen omdat ‘ie onze muziek lekker vond. Dan gingen de voetjes van de vloer en werd er een arm om de middel van zijn Barbie geslagen.

Het punt met het opschrijven van dat soort verhalen is dat het al snel een soort van memoires worden. Daar voel ik niets voor. Dat is ook mijn kritiek op het boek Sex, Blogs & Rock-‘n-Roll van Ernst-Jan Pfauth. Hoe lekker vlot het ook geschreven is, terugkijken op een stukje geschiedenis van slechts een paar jaar geleden vind ik maf. En zeker als je nog zo jong bent. Maar goeds, dat doen alle schrijvers natuurlijk. En ik ben geen schrijver, dus moet ik m’n mond misschien houden, maar toch. Op internet is het bovendien een soort van mode om heel gewichtig te doen over elke digitale poep en scheet die je gelaten hebt. Dan lullen ze over storytelling maar komen ze met verhalen aanzetten die qua opwinding op het niveau zitten van een Donald Duck.

We zijn een conservatief en braaf volk geworden en er is een groot verschil tussen vroeger en nu. Misschien alleen daarom al is het goed om die verhalen toch te gaan opschrijven. Want als je nu in een club als Paradiso een sigaret opsteekt dan wordt je seizoenskaart direct afgenomen. Laatst zag ik een gast die lazarus in Paradiso alle liedjes met Todd Rungren stond mee te brullen vanuit de zaal. Na 3 nummers werd ‘ie afgevoerd.

Vroeger in het Paard lagen er na een optreden overal peuken, gleed je je de pleuris over het bier dat op de grond lag en lagen er wat lui half stoned te pitten op de banken. Ook de band was niet meer in staat om zelfstandig naar huis te rijden. Zelfs niet per fiets. Toen ik met mijn bandje MAM jaren geleden in Vlierden, Brabant, speelde, stonden er lui soms naast het podium te pissen. Toen ik een van die gasten er na afloop over sprak, lachend natuurlijk, zei er een: “oh tijdens Normaal heb ik hier naast het podium zitten scheiten jong!”


Ontvang mijn blogposts per e-mail

Je kunt de frequentie hiervan zelf instellen.


Reacties

Eén reactie op “Moet ik schrijven over vroegâh?”

  1. Gewoon online zetten die verhalen graag!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.