Vroeger als kind kwam ik vaak in het Zuiderpark. Opa woonde er namelijk pal tegenover. Volgens mijn moeder wilde ik altijd naar het katachtige beeld kijken aan het begin van het park. Dat gebeurde natuurlijk vanuit de wandelwagen of aan het handje van mama of papa. Opa bleef volgens mij altijd thuis. Van die man kan ik geen beeld meer in de buitenlucht voor me halen. Ik heb wel nog het beeld van de betegelde koude tuin met mos tussen de tegels op mijn netvlies staan. En ik zie nog zo voor me hoe het zonlicht in de kamers scheen. Vooral in de ronde voorkamer waar ook de piano, het harmonium en de violen stonden.
Maar goeds, terug naar het Zuiderpark. Het katachtige beeld vond ik altijd een beetje eng. Het is mij altijd bijgebleven. De fluitspeler aan de vijver gaf geen nare gevoelens. Ik krijg er een soort Efteling-gevoel bij. Alleen dan zonder dat vliegende tapijt.
Tot op de dag van vandaag komen sommige beelden op mij overweldigend over. Gebeeldhouwde beelden, bedoel ik. En dan met name de grote beelden. Bijvoorbeeld als ze hoog op een sokkel staan. Of als er een heel clubje in een groep bij elkaar staan. Zoals bijvoorbeeld bij de Trevifontein in Rome het geval is. Daar kan ik dan ademloos een tijdje naar blijven kijken. Daar straalt echt een soort kracht vanaf. Ook in Parijs enzo heb je er veel van. De duiveltjes op de brugpilaren. De bijzondere dakranden. Ik ben er altijd zwaar van onder de indruk.
Het Zuiderpark ligt in de buurt van waar ik tegenwoordig woon. Het is zelfs te lopen. Dat deden we vandaag niet. Maar goed, wel hebben we ons nog effe gezond uitgeleefd op de openbare workout toestellen…
Geef een reactie