Zoveel dingen hadden gekund. Mijn studiootje in mijn nieuwe huis bijvoorbeeld dat al af had kunnen zijn. Maar goeds ik heb eerst de zolder met buurman Rick helemaal aangepakt. En toen ik zag wat een paar potten wit tegen de muren en plafond met de lichtreflectie deed zag ik ervan af er een muurtje in te plaatsen. Nu zit Karin er met haar blogkantoor. En ik ben een verdieping lager gaan funken. Mooi licht heb je daar ook. Teveel eigenlijk. Er moeten wat gordijnen komen. Dempt de boel akoestisch ook mooi. En er moet een gordijntje voor de paskamer komen.
Naast de paskamer heb ik een tafel met een hele heerlijke stoel voor de afluistering, mixage en het geklootviool op de vierkante millimeter met behulp van de computer. Als de boel helemaal klaar is dan laat ik een mannetje komen om de boel goed na te lopen op foute reflecties.
Die studio had eigenlijk allang klaar kunnen zijn. Maar goeds ondertussen zit ik in die onaffe ruimte gewoon mijn ding te doen. En dat voelt goed. Ik snap dat veel mensen niet tegen zo’n rommeltje kunnen. Zelfs alle snoeren moeten uit het zicht. Maar goeds die zitten achter zo’n plastic toetsenbordje en ik zit met een uit hout gesneden instrument op mijn schoot. Zo’n lekker ding waar je een snoer met een grote jackplug in moet pluggen. En dat snoer laat je gewoon over de grond naar de versterker lopen.
Ik kan er zo van genieten. In mijn lijf koester ik een diepe haat tegen netheid, braafheid, opgeruimde bureautjes, minimalistische saaiheid. Een studiootje moet een speeltuintje zijn bomvol instrumenten die binnen handbereik staan. Ingeplugd klaar voor gebruik. Snoeren zijn er tenslotte om over te struikelen. En desnoods slaap ik vanavond maar onder de tafel van mijn eigen studio op dat prachtige stuk tapijt dat heerlijk vaal begint te worden.
Terwijl het stof zich nestelt in de hals van mijn gitaar.
Geef een reactie