Een week of wat terug zat ik in de prachtige tuin van uitgeverij Scriptum. Mijn vriendin was uitgenodigd voor de jaarlijkse barbecue en de aanhang mocht ook weer meekomen. Met de verkoper van Scriptum, Ruud Binkhorst en zijn vrouw had ik een leuk gesprek over mijn bezigheden. Over muziek dus.
Ik probeerde te ontkrachten dat het maken van muziek gemakkelijk en alleen maar lollig was. Dat dacht Ruud ook zeker niet. Een vriend van hem was ook componist en Ruud vond het een wonder telkens als hij die vriend in zijn studio aan het werk zag. Dat klopt, met muziek is het altijd maar afwachten of je iets moois weet te maken. En afwachten of die ander het ook mooi vindt. En als dat dan ontstaat, ja dat kun je best een wonder noemen.
Ik vertelde over mijn pa, mijn jeugd, meer dan 30 jaar gitaarspelen en dat ik ben grootgebracht met de muziek van Bach. Ruud kon er niet naar luisteren, naar die Bach. Ik wel. Apart toch want dan heb je het over die Grote Bach waarvan velen zich niet kunnen voorstellen iemand die muziek niet mooi zou vinden. Zelfs al zou ik Bach zijn dan lijkt het me toch nog knap lastig om dat te moeten accepten. Dat niet iedereen van het hetzelfde houdt. Ook al ben je Bach.
Het ligt zo gevoelig allemaal en eigenlijk ben je nooit 100% tevreden. “Dat moet je ook zijn”, vond Ruud. Nooit tevreden zijn. Altijd denken dat het beter kan. “Je hebt geluk, je bent nog zo jong. Je beste werk maak je waarschijnlijk pas als je stokoud bent”, aldus Ruud.
Ik herinner me een uitzending van ’24 uur met’ met Willem Nijholt. Wilfried de Jong vroeg hem of ‘ie weleens helemaal tevreden was. Dat was Willem eigenlijk nooit. Het zei het met een blik op zijn gezicht die mij verdomd bekend voorkwam. Da’s ook mijn blik. Ik ervaar alleen tevredenheid dankzij mijn relativeringsvermogen. Dat ik mijn best heb gedaan. Dat ik alles heb gegeven. Dat de inner mountain flame heeft gewoekerd. Maar dat is wat anders dan helemaal tevreden zijn.
Ach wat zit ik nou te zeuren, het is immers nog lang niet zover.
Geef een reactie