Het Cockney-accent van de Londenaars heb ik altijd prachtig gevonden. Het is verwant aan het Haags met name door de platte ‘âh’ in plaats van een volle A. In plaats van mother spreekt men van ‘mâdâh’. De Hagenees spreekt van moedâh. Bovendien verwijderen beide accenten dus de R want die is immers volkomen voor ovâhbodàg.
Hoewel er veel over taal geouwehoerd en geschreven wordt, over de verwantschap tussen Cockney en het Haags heb ik nog niemand gehoord. Toch gek want wat mij betreft is het volkomen logisch omdat Londen en Den Haag in een rechte lijn liggen. Schepen tussen beide steden hebben eeuwenlang zo lopûh te pingpongûh. Dan steek je mekaar aan omdat je met mekaar mot kennen communiceren. Ja tòg?
Voor wie mij ff niet helemaal ken volgen, hier een goed lesje Cockney:
Ik ben altijd dol geweest op die uiige accenten in films en in muziek. Toch maf want als ikzelf ga zingen betrap ik me er toch op dat ik overstap op een soort kleurloos ABN. Onlangs raakte ik op het muzikale spoor van de zoon van Ian Dury, Baxter Dury die net als zijn vadàh een mooi staaltje Cockney langs zijn huig laat waaien. Vandaar eigenlijk dit stukje. Met een soort opdracht aan mezelf.
Sommige mensen vinden het verdacht als een Hagenees ook ABN lult, zo van: “zie je nou wel, dat Haags van hem is gewoon een trucje.” Terwijl elke Hagenees in elke groengele-vezel voelt dat het omgekeerde het geval is. Vraag het anders Wim de Bie of Kees van Kooten maar eens…
Geef een reactie