The Beatles waren (en blijven nog altijd) voor mij van grote invloed. Vier totaal verschillende persoonlijkheden die het brede spectrum van muziek verkenden en alle kanten opwaaiden. De ene keer klonk de melodie suikerzoet en was het lied voorzien van violen terwijl in een ander nummer de snerpende gitaren uit de speakers schalden. Er was geen vaste vorm, het lied kon in elk jasje gegoten worden.
The Stones daarentegen waren veel meer rigide qua stijlvastheid. Hoewel er weleens een (elektrische) piano voorbij komt, de muziek van de Stones is gitaarmuziek te noemen waar sinds de 60-er jaren nauwelijks nieuwe elementen aan toegevoegd zijn. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat dat erg is, maar vanuit stilistisch oogpunt is het eerder nauw dan breed te noemen.
De multi-instrumentalisten
Eigenlijk zijn de uitzonderingen juist mensen zoals Prince die van suikerzoet tot snoeihard gingen. Voor een deel heeft dat denk ik te maken met de beperkingen van de muzikanten zelf. Veel muzikanten beheersen slechts één instrument echt goed. Opvallend aan de Beatles is dat Paul McCartney naast bassist ook gitarist, toetsenist en drummer is. Dat John Lennon ook weleens baste, dat Ringo soms zelfs en liedje zong en dat je elke Beatle achter de piano kon aantreffen. George Harrison kocht een grote Moog Modulair synth en gebruikte hem als een van de eersten op Abbey Road. The Beatles waren heel nieuwsgierig naar nieuwe klanken en hielden van experimenteren.
Een andere muzikaal voorbeeld voor mij, Todd Rundgren, is ook een multi-instrumentalist te noemen. Net als Prince, net als McCartney. Prince en Todd hebben synthesizers en drummachines omarmt. Hun muziek is dan ook zeer divers te noemen. Je moet wel de ballen hebben om zo divers te durven klinken. Heel veel bands laten zich immers leiden/lijden door het publiek. Die zijn simpelweg bang om publiek te verliezen als ze het ineens over een andere boeg zouden gooien.
Miles Davis gaf daar ook niet om. Zijn muziek waaide alle kanten op en zijn leerling Herbie Hancock deed precies hetzelfde. Die speelt net zo lief traditionele jazz als dat hij vette funk speelt of met moderne electronica aan de slag gaat. In de 80-er jaren kreeg hij hierdoor gedonder met zijn publiek. Voortaan moest er op de posters duidelijk vermeld worden of oom Herbie akoestisch of elektrisch zou komen optreden… met zo’n publiek heb je geen vijanden meer nodig…
Het heeft mij nooit ene moer uitgemaakt of je nu met een akoestische gitaar of met een knisperende synthesizer je lied uitvoert. Ik eet elke dag toch ook niet hetzelfde gerecht? Waarom zou ik dan wel elke dag hetzelfde willen horen? En met mij vele anderen die er net zo over denken. The Beatles zijn immers nog altijd immens populair. Het kan dus wel zo’n publiek…
The 1975
Maar nu even over een nieuwe band die helemaal in het hokje genreneutraal past: The 1975. Je hoort aan deze band dat ze opgegroeid zijn onder de wolk van velerlei stijlen. En dankzij de huidige computertechniek hoeft de band zich niet te beperken tot een bepaalde sound. Met zeer grote diversiteit tot gevolg. Het ene nummer klinkt als glamrock, het volgende nummer als gelikte popmuziek voorzien van een auto-tune, het volgende als instrumentale chill muziek en zo verder. Hun recente album Notes On A Conditional Form is zo divers dat ik mijzelf er diverse malen op betrapte dat ik controleerde of ik nog wel steeds naar hetzelfde album aan het luisteren was. Dat geldt voor haar vorige albums overigens ook.
En The 1975 gaat stappen verder dan de meeste bands in het tentoonspreiden van stilistische diversiteit. Luister bijvoorbeeld eens naar het verschil tussen de track People en de track als Frail State Of Mind.
Je zou kunnen stellen dat The 1975 een zeer neutrale kern heeft, misschien zelfs wel kernloos is. Je zou ze evengoed als indie als commercieel kunnen bestempelen. Tegen de term indie komt de band in ’t verzet:
The indie scene, he observes, “is all very controlled by friendship groups, it’s all very self-aware, nobody wants to do anything that’s particularly careerist or commercially minded. And it breeds this attitude, this fey sense of ‘we don’t care’. So they don’t get judged on being shit. Well, if you don’t care,” he shouts good-naturedly, cigarette waving in the air. “Do something else!”
Independent
Een observatie die ik deel. Je zou het zelfs breder kunnen trekken naar rock in zijn algemeenheid. Een genre dat nog altijd etaleert via de, wat mij betreft, valse elementen zoals echtheid en stoerheid. Muziek is namelijk niet echt, muziek is georganiseerd geluid. Er is ook niets stoers aan. Het is het resultaat van een kunstenaar, of kunstenaars, die hebben zitten zwoegen op een compositie en de uitvoering daarvan. Geheel met voorbedachte rade is het in elkaar gezet zoals een schrijver een boek schrijft of een beeldend kunstenaar een werk maakt. Stapje voor stapje, precies zoals de kunstenaar het wenst.
Ook al probeert kunst uit te stralen echt te zijn, het is het niet. En dat moet het ook niet zijn. Kunst speelt zich immers af in het domein van de fantasie. Daarom is alles geoorloofd in kunst wat in het werkelijke leven niet kan of juist niet mag.
De eclectische generatie
Het is alsof The 1975 zo eclectisch wil zijn als het aanbod van YouTube, van Tumblr, of noem maar een andere online dwarsstraat. Alsof het een spiegel voor haar generatie omhoog wil houden. The Beatles klinken altijd als The Beatles maar The 1975 klinkt eigenlijk zoals heel veel bands anno 2020 klinken. Het is een band zonder kern. En dat bedoel ik niet negatief.
The 1975 is immens populair. De band kan rekenen op meer dan 12 miljoen luisteraars per maand op Spotify op dit moment, plaats nummer 276 wereldwijd. Dat dit mainstream muziek is zegt veel over die mainstream massa. Die raakt dus niet afgeschrikt door een sterk staaltje muzikale diversiteit en wenst zichzelf ook liever niet in een hokje geplaatst te zien.
Geef een reactie