Muziektheorie is niet aan iedereen besteed. Maar voor wie daar dol op is, het volgende stukkie.
Wie een melodie speelt of zingt maakt een keuze in tonaliteit; kiest voor een bepaalde toonsoort. Deze toonsoort is pentatonisch te benaderen als we het eenvoudig willen houden, we kiezen dan voor de pentatonische mineur of majeur toonladder, bestaande uit slechts 5 noten. Het voordeel van dit systeem is dat het lekker simpel werkt en op de gitaar gehanteerd kan worden als de 2-noten-per-snaar-methode.
De pentatonische ladders kun je ook prima uitbreiden met extra noten. Ik beschouw deze ladders als geraamtes van sterke noten maar dat wil nog niet zeggen dat ik niet elke noot die tussen die sterke noten valt ook kan spelen. Naar mijn idee heb je altijd de beschikking over alle 12 noten, zelfs een noot die raar klinkt ten opzichte van de toonsoort of het akkoord kun je gebruiken als een tijdelijk spannende noot die naar een andere noot leidt.
Het wisselen van toonsoort verloopt altijd via een dominant zeven akkoord. Tenminste zo is ons geleerd in de westerse muziektheorie. Dit kun je ook anders zien. Zo heeft het dominant zeven akkoord (de kleine septiem) in de blues een heel ander karakter. In de blues kan een dominant zeven akkoord (bv een C7, F7, G7 enz) namelijk zowel de tonica, de subdominant als de dominant zijn. Iets wat ik al eens eerder uitgelegd heb in mijn blogpost ‘Een zeer goed huwelijk: westers klassiek en de blues‘.
Je kunt een dominant zeven akkoord ook zien als een verminderd septiem-akkoord. Zodoende kun je de G7 (de V) in de toonsoort van C groot ook benaderen als een G#dim, welke gelijk is aan een Fdim, een Ddim en een Bdim. Die Bdim is het dim-akkoord die een halve toon onder de tonica ligt en naar de tonica leidt.
Oftewel: een dim-akkoord dat een halve toon lager dan de tonica ligt zal naar de tonica leiden.
De enige kanttekening die ik erbij moet plaatsen is dat het niet zo is dat elk dim-akkoord duidt op het springen naar een andere toonsoort want de dim heeft evenals het dominant zeven akkoord, eigenlijk net als in de blues, soms geen dominante functie met name in jazz en aanverwante op blues-gebaseerde muziek. Vaak wordt het dim akkoord (evenals z’n broer de dominant zeven) ingezet als een passing chord, puur als tussenstap tussen twee akkoorden in als overgang.
Solistisch gezien is dat zowat de meest simpele benadering die ik kan bedenken: denk in pentatonisch mineur of majeur en speel een verminderde lick wanneer je een overgang tussen akkoorden wilt maken of van toonsoort moet wisselen. Dit werkt in de blues overigens ook. Ik stop maar wat graag verminderde licks in een blues. Maar dat is misschien iets voor een verse blogpost, ooit…
Geef een reactie