Elke zaterdagavond zondagmorgen een letter uit mijn muzikale ABC.
Alan Lomax is voor mij het boegbeeld van het vastleggen van burgercultuur. Je zou verwachten dat burgercultuur dankzij internet gemeengoed is geworden, niets is minder waar. Tot op de dag van vandaag doen ‘professionele’ journalisten burgerblogs af als amateuristisch, worden uitingen via Facebook en Twitter niet gezien als belangrijke culturele uitingen.
Alan Lomax trok met zijn bandrecorder de gevangenissen in om de gezongen liedjes van vooral zwarte amerikanen vast te leggen. Zijn werk werd niet serieus genomen door de pers. Inmiddels weet iedereen dat wat Alan heeft gedaan van historisch belang was. Dankzij Alan kunnen we nu nog genieten van de folkmuziek die anders verloren gegaan was. De cultuurhistorici hadden het dus mis.
Alan liet ons horen hoe er werd gezongen. Hoe door het zingen van liedjes je eigen leed draaglijker werd. Hoe door het zingen van liedjes het werk minder zwaar werd. En dat was niet alleen in Amerika het geval. Want wij Nederlanders zongen natuurlijk ook. Bijvoorbeeld galmend als Italiaanse operazangers, zoals in de Jordaan het geval was.
Maar hoe zit dat nu? Zingen we nog tijdens het werk? Onder de douche? Als we een feest geven? Ik denk het niet. Het zingen zijn we verleerd. Het wordt ons niet meer geleerd op school. En waarom? Houden we soms niet meer van zingen?
Geef een reactie