Ira Glass spreekt over The Gap. Het gat dat zit tussen jouw smaak en wat je maakt. Die overheersende ontevredenheid als je iets gemaakt hebt. Dat het niet goed is. Ken jij dat gevoel? Ik wel.
De naam Ira Glass ontdekte ik via radiomaker Jair Stein. Ik maakte een korte radiodocumentaire voor de VPRO en Jair voerde de eindregie. Storytelling was toendertijd het toverwoord. De heiligverklaring van een echt goed verhaal. Jair vroeg of ik This American Life kende omdat de VPRO bezig was een Nederlandse versie op poten te zetten. Ik kende het niet. Radiolab kende ik wel, wat Jair weer niet kende. Ik spreek over jaren geleden.
Inmiddels ben ik zeer op de hoogte van het werk van This American Life. Radiomaker Ira Glass is de man achter This American Life. Een naam die iedereen die het woord Storytelling in de mond neemt moet kennen.
Maar goeds, we zijn inmiddels dus jaren verder. En inmiddels heb ik weer wat meer storytelling-ervaring opgedaan. Ik heb hier en daar een productie gedaan die in de smaak viel, die waardering van het publiek en van mijn vakbroeders kreeg. Maar ik ben nog niet waar ik wil zijn. En wat ik precies wil weet ik ook niet. Ik weet wel precies wat ik niet wil. Ik herken dat meteen.
Begin dit jaar heb ik Het gevonden. Mijn documentaire Oostende Healing voelde als een roeping, ik vond dat ik het moest doen en deed het. Ik ben er trots op maar weet ook zo ongeveer wat ik de volgende keer anders wil gaan doen. Dat zit hem in allerlei dingen. In tijdsplanning, in de editing, in het script, in alles eigenlijk.
Waar het op neerkomt is dat ik als maker eigenlijk nooit tevreden ben. Altijd denk ik dat het beter kan. Het is een honger die blijft. Een honger die twijfel brengt. Die me soms uitput. En een honger die me het gevoel geeft dat je het niet goed doet. Omdat ik simpelweg weet: het kan veel beter. Ook al weet ik op dat moment niet hoe.
Sommige kunstenaars worden gek. Het is ook gekmakend dat creatieve gedoe. Je wil wel, maar soms lukt het niet. Je zoekt en je ploetert maar door en door.
20 jaar geleden kwam de allerlaatste CD van MAM uit. Ik speel daarop gitaar, deed computer editing en componeerde hier en daar een beetje mee. In de booklet kreeg ik een extra bedankje voor mijn “sjouwen, douwen”. Het sloeg op mijn volharde houding. Elke week reisde ik toendertijd van Den Haag naar Tilburg. Urenlang zat ik te pielen in de studio, of het nu een nieuwe synth of drumcomputer was of een gitaarpartij. Bandlid Tom America zei onlangs nog: “ik zie je nog zitten achter zo’n synthesizer om via een rampzalig minuscuul menu de sound te moeten aanpassen”. Dat deed ik in die tijd inderdaad urenlang achter elkaar. Ik keerde de spullen binnenstebuiten. En omdat de synths, drumcomputers en gitaareffecten toendertijd als shit klonken ben ik na MAM jarenlang gestopt met het werken met die dingen. Zelfs de computer zwoor ik af, omdat ik gek werd van die levenloze feel en dat navelgestaar naar dat pleuris scherm. Ik stortte me jarenlang volledig op het gitaarspelen, live.
Inmiddels zijn we 20 jaar verder en ben ik uit Het Gat geklommen waar Ira Glass het in de video hieronder over heeft. Toch is er een ander gat voor in de plaats gekomen waar ik nog altijd in zit. Dat is mijn creatieve lot. Er zijn teveel gaten in mijn weg maar fuck it! We rijden en we blijven rijden! Voorwaarts!
Geef een reactie