Bill Evans heb ik zeer hoog in mijn lijstje muzikale leermeesters staan, samen met Miles Davis en mijn oude gitaarleraar Ferry Robers. De mooiste pianopartij wat mij betreft is die van Blue in Green van het wereldberoemde album Kind of Blue. In het bijzonder het intro, wat ongeëvenaard is. Die harmonie en nootkeuze van Evans hebben mijn leven veranderd.
Miles Davis was zwaar onder de indruk van het spel van Evans. Je kunt zonder meer stellen dat Kind of Blue zonder Evans totaal anders zou hebben geklonken. De invloed van Evans op Miles is bijzonder groot geweest, wat Miles ook zeker niet onder stoelen of banken heeft gestoken, getuige de biografie van Miles. Evans werd overigens flink gediscrimineerd door zwarte artiesten, oa door John Coltrane, maar niet door Miles. “White people can’t play the blues”, en dat soort shit werd over Evans verkondigd. Putte Evans naast de blues en de jazz ook uit de (witte) klassieke muziek? Maar natuurlijk. Net zo goed als Miles dat deed. Maar muziek is kleurloos en alleen dwazen zien het anders.
Het intro van Kind of Blue geeft eigenlijk de kern aan waar het bij Evans om draait. Evans brengt logica in de harmonie, laat het glashelder overzichtelijk klinken terwijl het tegelijkertijd razend complex en rijk van noten, van klank is.
Evans heeft bij leven veel verteld over zijn aanpak, zijn analytische benadering van muziek. Zo beende hij de harmonie uit en probeerde hij stap voor stap de essentie ervan bloot te leggen. Hij benaderde een stuk nooit oppervlakkig, als slechts een reeks akkoorden, maar probeerde de harmonische structuur en de logica ervan helemaal te doorgronden.
Hierdoor kon Evans met minder noten juist veel meer zeggingskracht in zijn spel leggen. Zijn spel was anders dan dat van pianisten die vooral grote akkoorden spelen en daar razendsnel arpeggio’s bovenop spelen als solo. Dat klinkt vaak vermoeiend, als een soort wedstrijd, terwijl het bij Evans altijd als muziek blijft klinken. Evans verzette zich tegen deze ‘overplay’, tegen het spelen van teveel noten die niets met de essentie van de harmonie van doen hebben.
Het is een belangrijke les die ik van Evans heb geleerd: de essentie van de harmonie moet gevonden en begrepen worden. Je moet het analyseren, doorgronden zodat je het uiteindelijk snapt. Evans is zodoende ook te beschouwen als een muzikaal filosoof. Iets wat je breder kunt trekken naar creativiteit in het algemeen en naar het leven zelf. Evans toont aan dat de analyse en het levenslang leren prachtige muziek oplevert.
“I play just what I feel”, zingt Donald Fagen van Steely Dan cynisch in het nummer Deacon Blues. Een zin die niet op Evans slaat. En ik ook van harte onderteken. Het gevoel dat muziek ontstaat is namelijk niet slechts een kwestie van gevoel.
Wat overigens niet wil zeggen dat Evans heel diep zat na te denken terwijl hij speelde. Nee, precies het tegenovergestelde is het geval. Evans analyseerde zich suf maar die jarenlange training zorgde er juist voor dat hij dat ook kon loslaten, waardoor hij kon spelen in een staat van pure flow.
In de geweldige documentaire Universal Mind of Bills Evans spreekt Evans over zijn benadering. De zaken die ik hierboven besprek vind je erin terug. En laat ik daar nog een hele goeie uitspraak van Evans aan toevoegen: leer geen stijl, maar leer het proces. Stijl is de buitenkant, oppervlakkig, maar het proces dat is de constructie van de essentie. Ik ben het volledig met Evans eens.
De invloed van Evans, met dank aan Miles Davis, is gigantisch groot. Het is voor mij nog altijd een bron van inspiratie die muziek, niet zozeer omdat ik jazz wil maken, maar de regels van de harmonie en de analytische blik leert mij nog elke dag hoe je met melodieën en harmonieën iets kunt maken waar je zelf tot in het diepste van je ziel door ontroert raakt. Het is de onophoudelijke zoektocht die muziek heet.
P.S. Een mooie analyse van dat geweldig intro van Blue in Green kwam ik onlangs tegen. Het legt de helderheid van Evans’ spel bloot:
Omslagfoto onder Creative Commons BY-SA: Fauban.
Geef een reactie