Mijn oude gitaarleraar, Ferry Robers zaliger, prachtkerel, veel te jong een verdieping lager gaan wonen, ik mis hem nog altijd.
Maar het was ook de allerslechtste docent denkbaar. Voor wat betreft het uitleggen van muziektechnische zaken dan. Fer was gewoon geen theoreticus. Wel iemand die enorme veren in mijn kont kon steken. Dat laatste is didactisch gezien denk ik toch het allerbelangrijkst. Niet dat je je student moet doodknuffelen maar je moet hem/haar/hen wel een compliment maken op het moment dat de student iets goed doet.
Doceren is stimuleren wat mij betreft. En dat heeft Fer heel goed gedaan want inmiddels, 40 jaar later (!) ben ik nog altijd dol op dat instrument.
Maar goed als ik Ferry vroeg waarom het zo is dat bepaalde noten over bepaalde akkoorden goed klinken en andere noten niet dan antwoordde hij: “dat hoor je vanzelf.” Of hij zei: “speel gewoon de noten uit de akkoorden.” Maar toen hij dat een keer voordeed en ik hem betrapte op het spelen van heel veel noten die niet in de akkoorden zaten zei hij “dat komt vanzelf wel.” Ja dank je de koekoek!
Dus wat ging kleine Raapie doen? Hij kocht allerlei muziektheorie boeken. Langzaamaan begon ik hierdoor dingen te snappen. Het hielp mij te soleren over die complexe jazz shit.
Maar toen ik Fer op een dag op de hoogte bracht van mijn verse kennis kwam er toch een ander antwoord dan ik verwacht had. Ik vertelde Fer dat als je van D mineur zeven via G dertien naar C majeur negen gaat je eigenlijk de hele tijd vanuit C majeur kunt soleren, of noem het D Dorisch of G Mixolydisch. “Dat heet modaal soleren, Miles Davis paste dat ook op het album Kind Of Blue toe.” Maar in plaats dat ik van Fer een verse veer in mijn reet kreeg, kreeg ik een sneer terug.
“Weet je wat jij moet doen? Jij moet godverdomme wiskunde gaan studeren!”
Ferry Robers, Stedelijke Muziekschool ergens in de heerlijke jaren 80
Een beetje (veel) gelijk had ‘ie wel. Teveel analyseren is niet goed. In mij leeft een grote analyst en dat biedt me steun maar is tegelijk ook linke soep want ik kan erin doorslaan. In andere woorden, ik zou het als tattoo op mijn arm moeten laten zetten:
D.O.T.S. Don’t over think shit!
Nadien heb ik enorm veel dingen ontdekt omdat ik ze plotseling ging horen. Tot op de dag van vandaag werkt dat zo, ik ontdek nog altijd nieuwe dingen. En om met Charlie Parker te spreken: “Er bestaan geen foute noten.”
En wie zei ook alweer dat ‘hetgeen je het meeste te vrezen hebt je eigen stellige overtuigingen zijn’?
Je kunt veel tijd vergooien aan zaken die helemaal niet belangrijk zijn. Ik zie dat op YouTube ook heel veel gebeuren. Lui die teveel spullen (lees: geld) hebben. Verwende eikels die elke week weer een nieuwe Beste Gitaar of een Beste Versterker “ontdekken”. Puur uitstelgedrag om maar niet zelf muziek te maken. Of, ook heel erg, om te kunnen zeggen: “ja, helaas heb ik er de goede spullen niet voor.” Ze gaan ten onder aan hun eigen dogma’s. Wachtend op het perfecte ding, het perfecte moment, de perfecte dag. M’n reet!
Wij muziekmakers snappen hoe het zit:
Er is een staat van zijn en dat heet spelen.
Voor op m’n andere arm.
Geef een reactie