Ik stam nog uit het analoge tijdperk. Zo weet ik hoe het was om op tape op te nemen. Analoge tape, de voorganger van digitale tape die inmiddels ook zowat helemaal verdwenen is.
En geloof me: het was af en toe een drama. Tape bleek namelijk erg onstabiel, 1 dropout en het hele zaakje liep uit de pas. Zo synchroniseerden wij vroeger onze opgenomen drums-, bas- en gitaarpartijen, met een sequencer die de synthesizer-partijen voor haar rekening nam. Zo konden we gedurende de hele productie allerlei synth-geluiden tot het laatste moment nog aanpassen, iets wat met de analoge opnames lastiger was. Maar ja, het werd een drama wanneer er een dropout op de tape zat. Dan wandelde de hele mikmak lekker uit-sync en moest de technicus opnieuw een syncronisatie-spoor opnemen. Het betekende een half uur pauze voor de band terwijl de studio-klok doortikte…
Dus ja: ik ben blij met de hedendaagse techniek. Tegenwoordig save je gewoon datgene waar je aan bezig bent en de volgende dag klinkt alles nog exact hetzelfde. Vroeger moesten we noteren op de analoge mixer, per nummer, hoe ver de faders moesten staan en welke effecten we per spoor allemaal gebruikten. Wat een werk!
Toch is digitaal ook niet zaligmakend. De mooie klank van analoge apparatuur ging voor een deel verloren. Hoewel digitaal erg ‘eerlijk’ is qua geluid, het kan het gehele frequenctie-spectrum ‘recht’ vastleggen zonder vertekeningen, het heeft ook een groot nadeel: het klinkt clean en kil. Het is alsof je de gordijnen te ver openschuift, een soort overbelichting, teveel frequenties, alle kleurtjes en toontje klinken even hard. Analoog buigt af, verdraait de boel, maar dat ‘zachte’ karakter had, en heeft nog steeds, veel te bieden. Karakter dus met name.
Analoog zorgt voor een mooier ‘zijdezacht’ hoog. Ook is de analoge vervorming prachtig, met een mooie afronding in het hoog, het middengebied en ook het laag. Als je hard op analoge tape opneemt, dan krijg je een soort warme compressie die je digitaal niet op dezelfde manier kunt bewerkstelligen. Met name daarom nemen nog steeds veel rock bandjes op analoge tape op, drums en gitaren vooral want die kunnen die compressie en vervorming gebruiken. Digitale vervorming klinkt krasserig en hard, niet echt mooi te noemen hoewel sommige elektronische artiesten er juist wel gebruik van maken, maar dit terzijde.
Inmiddels zijn we al meer dan 25 jaar bezig met digitale technieken, dus digitaal is in de loop der jaren veel beter gaan klinken. Zo gebruiken we tegenwoordig muziek-software die in staat is om analoog te klinken; software-filters simuleren het analoge geluid, compressie en vervorming. Hoewel ik begin 90-er-jaren nog altijd mijn gitaarpartijen met dure buizenversterkers opnam, tegenwoordig gebruik ik meestal een Line 6 GuitarPort voor het opnemen van gitaar en bas. Ontzettend eenvoudig in het gebruik en het klinkt echt heel erg goed. Allerlei oude versterkers worden ‘gemodeleerd’, zelfs modellen welke een vermogen kosten om aan te schaffen en te onderhouden, want ja: analoge apparatuur gaat snel achteruit en heeft duur onderhoud nodig. En je bent van het gesleep met versterkers en een juiste microfoon in de juiste positie plaatsen af. Kortom: je hebt al snel een topgeluid. Niet lullen, aansluiten en spelen!
Maar niet alleen voor muziek geldt dat we tegenwoordig de handigheid van digitaal combineren met de schoonheid van analoog, ook voor beeld en video-bewerking geldt dit. Dankzij met name de filters van Photoshop worden foto’s aangepast zodat ze meer op analoge foto’s gaan lijken, inclusief de schooheidsfoutjes. Ook veel websites gebruiken deze technieken, neem bv My Own Music Industry, die eruit ziet alsof de ontwerper lekker ruig met viltstiften een botte schaartje bezig is geweest.
Zelf ben ik sinds een dag of twee wat aan het pielen met de open source beeld-editor GIMP (The GNU Image Manipulation Program). Het open source antwoord op Photoshop dus. Via de Lomo Fakers League Flickr groep kwam ik deze plugin voor de GIMP tegen. Het gebruikt een aantal filters die de analoge vertekeningen van de mooie LOMO camera simuleert. En het werkt simpel: foto laden in de GIMP, plugin laten renderen en de nieuwe file saven. Bovenstaande foto die Bert Kommerij ergens heeft gevonden krijgt door de LOMO-filtertechiek een fraaie analoge vertekening. De foto links is het wat fletse origineel, de rechter variant heeft meer sfeer naar mijn gevoel. En check ook deze foto, waarbij ik een tweetal foto’s naast elkaar heb gezet, origineel versus de LOMO-filters.
Sommige mensen vinden het faken, nep, namaak. Ik vind dat onzin. De tekst op beeldschermen wordt ook ‘afgerond’, omdat een ronde letter beter leest dan een rafelige pixel-achtige letter. Een elektrische gitaar is toch ook niet een nep-akoestische gitaar? En met ijsklontjes uit je koelkast fake je toch ook niet dat je in een iglo leeft? Het is gewoon ‘best of both worlds’: digitaal fotografen is lekker makkelijk en snel in gebruik. En een aantal filters kan je foto net zo verfraaien als de vertekening die je krijgt als je een speciale lens op je camera schroeft. Hetzelfde geldt voor muziek.
Digitaal is dus eigenlijk te perfect. En perfectie is saai, iets waar ik al eerder een artikel over heb geschreven. De cirkel die mijn dochter van 5 op papier tekent is veel fraaier dan de perfecte cirkel die ik met een computer kan tekenen. Die cirkel van mijn dochter is namelijk veel wilder, heeft meer dynamiek dan de suffe egale cirkels die de computer kan tonen. Of noem het: levendigheid, waar het woord ‘leven’ in zit. Het leven bestaat immers uit pieken en dalen, geen perfectie, maar een en al dynamiek. Zonder het dal, geen piek. En een getekend mens heeft karakter, heeft de diepte gezien, de imperfectie. Dat noemen we karakter. Als we digitaal perfect noemen, dan is analoog imperfect. Analoog heeft dus karakter. Heeft karakteristieke ‘foutjes’, oneffenheden. En juist dat heeft onze creaties nodig: karakter, sfeer, gevoel, levendigheid. Dus als het onaf is, is het misschien juist af.
Geef een reactie