Op De Correspondent las ik:
Muziek. Een uitlaatklep voor velen, maar een raadsel in haar werking. Filosoof Tomas Serrien (1992) deed er onderzoek naar en overwoog nog even om een leeg boek te publiceren.
En De Correspondent publiceerde het gesprek tussen Lex Bohlmeijer en Tomas Serrien:
Het is een interessant gesprek, waar ik nog wel wat op wil aanvullen.
Geluid prikkelt de hersenen en spreekt direct ons gevoel aan. Als we niet kunnen zien, we lopen bijvoorbeeld in een bos, dan is het geluid de trigger of we ons angstig zullen gaan voelen of niet. Bij dieren werkt dit precies zo. Dus op de vraag: kunnen dieren ook ontroert raken door muziek? Ik denk van wel omdat geluid het gevoel aanspreekt.
Muziek bestaat uit geluiden waarin we vaste patronen herkennen. Door toonhoogte verschillen, melodie en harmonie. Door timing verschillen in een vast metriek, ritme. Dat herkennen moet ons geleerd worden. We moeten leren muziek te herkennen. Daarom is het zo doodzonde dat in ons onderwijs muziek niet langer een rol speelt. Een schande!
Op herhaling gaan we wennen aan bepaalde muziekstukken. Op herhaling naar iets luisteren doet ons deze patronen beter herkennen. Wie zegt “wat een bak herrie” is vaak niet in staat om de patronen te herkennen, voor hem of haar klinkt het als een soort willekeur, als ruis.
Daarom lijkt zoveel muziek op elkaar. De ordening ervan volgt immers vaste patronen, zo niet dan vinden we het geen muziek. Onze westerse muziek wordt gevormd door 12 verschillende noten, letters zo je wilt. Natuurlijk zoeken muziekkunstenaars de grenzen daarvan telkens op, het blijft noodzaak om te komen tot patronen. Chaos, randomness is wat het is: pure willekeur. De componist en/of uitvoerder ordent de muziek. En ook geluid, klankkeur, zorgt ervoor dat de mogelijkheden van de 12 noten aangevuld worden. De naam klankkleur zegt het al, het brengt kleur aan in klanken. Daarom kan een bekend patroon toch ineens een nieuwe klank krijgen. En ook in klankkleur zien we de patronen terugkomen. Zo zijn onze oren gewend geraakt aan de samenstelling van de instrumenten in een orkest, de diepe basdrum van een 808 drummachine, het vervormde geluid van een elektrische gitaar en zo verder. We herkennen muziek en klanken zoals we beelden, objecten, mensen en teksten herkenen en onthouden.
Pure herkenning voor onze hersensen. Met een stukje uitdaging erbij: het herkennen van nieuwe patronen, of dwarsverbanden, relaties tussen noten, tussen klanken. Een spelletje met de hersenen dus. En daarom zo verslavend.
Patronen herkennen heeft onze focus als mens. Het is hoe wij mensen in elkaar steken. We moeten immers herkennen wat een deur is, wat water en vuur is. We navigeren via wegen die ergens naartoe leiden. Medici proberen verbanden te zien, patronen te herkennen, tussen leefstijl en ziektes, tussen erfelijkheid en ziektes. Behandelmethodes zijn patronen. De maaltijden die we eten, patronen. Als we ergens een patroon in herkennen dan bestaat het ineens voor ons. Zo leerde ons moeder ons ooit dat er een jou en een mij is. Je onthoudt vervolgens de patronen. Dat doen je hersenen natuurlijk, geheel onbewust.
Muziek is een spelletje met onze hersenen. Onbewust gaan onze hersenen op zoek naar de patroontjes in de muziek. Daarom is het zo lastig om je af te sluiten voor muziek. Je zult letterlijk de oren moeten afdekken. De hersenen gaan immers altijd door. En ik vermoed zelfs tijdens de slaap!
Zoiets dus.
Geef een reactie