Toen ik ergens begin jaren 90 voor het eerst live op televisie moest optreden brak het zweet mij uit. Normaliter had ik niet veel last van podiumangst. Met dank ook mijn gitaarleraar Ferry Robers die, zodra ik mijn gitaar wist te stemmen, mij het podium opgeduwd had.
Niet lullen maar spelen!
Toch zijn er wat Gereformeerde sporen in mijn ziel achtergelaten wat zich openbaart in zelftwijfel en zelfkritiek. En dat soort shit slaat natuurlijk precies toe als je iets leuks denkt te gaan doen. Zoals: spelen voor tv.
Zoals ik onlangs voor VPRO On Stage mocht doen. In coronatijd speelt vrijwel niemand meer op een podium, laat staan voor publiek. Mijn publiek bestond uit muzikanten zoals Henny Vrienten, Bertolf en Eefje de Visser. Kortom: zwemmen in de grote vijver.
Toch was ik nerveus van tevoren. Zoals bij Henny in de studio voor een repetitie. Er spookten teveel doemgedachten door mijn kop. Zo’n Calvinistische klote duivel die mij gaat toespreken: “Misschien maak je wel een grote fout op tv.” Tja, wat nu als ik inderdaad een fout maak? Kan ik dan niet beter het gitaarspelen als een hobby gaan beschouwen?
Wat als…
De duiveltjes ratelden maar door. Na een fout, hoe kan ik mijzelf herpakken? Wat als ik een blackout krijg? Kan ik dit wel? Ik moest slechts één nummer spelen en het moest live in één keer. Dus geen warmlopen als een dieseltje, nee gewoon gelijk in één keer vlammen.
Kan je dat wel Raaphorst?
Kijk als ik speel, er is altijd wel iets dat suboptimaal is. Nooit is het perfect. En dat is maar goed ook, want dat is immers part of the fucking deal! Aftellen en gaan. Alle klappen die je onderweg oploopt, so be it, de kick zit hem in niet lullen maar spelen. En omdat de output altijd een beetje variabel is, levert dat telkens iets anders op. Dat houdt het fris. Opgenomen muziek klinkt telkens hetzelfde, livemuziek is een feest van het onvoorspelbare. De magie van het nu.
En let wel: ik ben dol op die magie. Ik hou er niet van om dingen precies hetzelfde te spelen. Dat is mijn jazz achtergrond. Het moet spontaniteit hebben, een beetje muzikaal gevaarlijk zijn, snap je? En foutloze, zoutloze gladde meuk ambieer ik ook niet. Ik wil spelen vanuit al mijn rauwheid. Zacht, teder, maar ook met ballen.
De oer-Calvinist in mij heeft altijd wel wat te klagen. Want, sjonge jonge, het is immers nooit perfect. Nou gelukkig maar! Perfectie is namelijk dodelijk vermoeiend en gruwelijk saai.
Genieton
De presentatrice van On Stage, Nadia Moussaid, gaf de aanwezige muzikanten voor uitzending nog even wat bemoedigende woorden mee: “Heel veel plezier!” Fuck ja, zo is het, PLEZIER. Muziekmaken moet dat zijn. Niet alleen thuis als ik die gitaar in mijn klauwen heb maar juist als ik het ook aan anderen kan laten horen.
Mijn vriendin gaf als tip om op mijn ademhaling te letten. Een prima tip. De middag van opname lette ik diverse malen op mijn ademhaling. Ik voelde me hierdoor heerlijk senang. Mijn performance was dan ook prima. Ik heb simpelweg alles gegeven en speelde zonder aan iets anders te denken dan aan de muziek. Ik heb genoten. Dit smaakte naar meer!
Een paar dagen later kwam het besef. Gedachten komen en gaan. De boeddhisten zeggen dat bijvoorbeeld. En ik kan dat nu ook beamen. Je kunt ze beschouwen als wolken die aan je voorbij trekken. Ze zeggen werkelijk niets over wat er zal gaan gebeuren want wat er zal gaan gebeuren is namelijk niets meer dan een kwestie van goed ademhalen en lekker genieten.
Geef een reactie